Vleugel
Een vleugel heeft 88 toetsen en een grote klankkast met lange snaren, vooral de bassnaren zijn lang. Een concertvleugel is 2,80 meter lang De bassnaren (aan de linker kant) zijn helemaal op lengte van de vleugel en daaruit komt de laagste klank. Hoe langer de snaar hoe lager de klank. Hoe hoger de toon hoe dunner de snaar en hoe meer spanning er op staat, tot wel een paar ton.
De snaren zijn heel strak gespannen. Als er één knapt, berg je dan maar. Het is mij wel eens gebeurd dat er een snaar sprong. Dat geeft een keiharde knal. Steek daarom liever nooit je hoofd onder de klep. Je weet maar nooit.
Een mooie nieuwe vleugel kost tussen de 30 en 40 duizend euro. Vleugels zoals ze in het concertgebouw hebben – een Steinway model D bijvoorbeeld – kosten wel 160 duizend euro. De Fazioli, de Rolls Royce onder de vleugels, is van Italiaanse makelij en kost nog een slordige 20 duizend euro meer.
Ik ben eens in de Faziolifabriek geweest. Dat was waanzinnig. Mensen zitten met witte handschoentjes in een soort laboratorium te werken. Het doet niet aan een fabriek denken in ieder geval. En alle waar naar z’n geld, het zijn de mooiste vleugels die er zijn.
Rechtopstaande piano
Een ‘gewone’ piano is eigenlijk een soort harp in een houten kast. Die harp, waar de snaren op zijn gespannen, staat rechtop en is zo’n 1,65 meter hoog. Dat scheelt nogal wat ruimte. Het geluid van een gewone piano is minder vol dan een concertvleugel uiteraard maar het is net zo fijn om er op te spelen en je hoeft er geen extra kamer voor aan je huis te bouwen.
Een nieuwe akoestische piano kost zo’n 5000 euro maar dan heb je ook wat. Een tweedehands piano kan ook best goed zijn, maar je moet de staat van onderhoud goed controleren. Een piano moet je onderhouden! Regelmatig – zeker 2 keer per jaar – moet je de piano laten stemmen. Dat kost zo’n 75 euro. Een nieuwe bassnaar kost een paar honderd euro, de kortere snaren zijn goedkoper.
Ook belangrijk is waar de piano staat (of heeft gestaan als je op zoek bent naar een gebruikte). Door temperatuurswisselingen in huis kunnen er scheuren in de klankbodem komen. Wanneer in het najaar de kachel weer aan gaat bijvoorbeeld, en het droger wordt binnen. Tocht, nattigheid, vuil, alles heeft invloed op je instrument. En je kunt het nalaten, maar scheuren in het hout krijg je nooit meer goed. Ook het vilt op de hamerkopjes en de leertjes kunnen uitdrogen.
Sommige piano’s worden wel honderd jaar oud en zelfs als ze in slechte staat zijn kan een pianostemmer er met veel knutselwerk nog wel wat van maken, maar dat kost je veel geld en dan heb je nog steeds een oud lijk. Dat zou ik nooit doen tenzij het een heel bijzonder instrument is.
Digitale piano
De digitale piano heeft ook 88 toetsen. Net als bij piano en vleugel is bij de digitale piano de aanslaggevoeligheid belangrijk. Bij een gewone piano (ook de digitale) kun je met een harde aanslag de tonen luider maken. Deze aanslaggevoeligheid gaat in gradaties. Dat heet velocity en loopt van 0 tot 127, al zijn de verschillende stapjes echt moeilijk te onderscheiden.
In de muziek spreekt men van ‘piano’(Italiaans voor zacht), ’pianissimo’ (heel zacht), ‘forte’ (sterk), ‘mezzo forte’ (half sterk) of ‘fortissimo’ (heel hard). Als je die dynamiek met je aanslag beheerst, ben je al heel ver. Een verschil is er wel. Op een echte piano met snaren is de klank anders als je de snaar hard of zacht raakt. Dat klankverschil vind je bij digitale piano’s alleen terug in de duurdere digitale piano’s, zoals de Yamaha N1 waar ik op speel, want die bezit een heel groot sample geheugen.
De goedkoopste digitale piano’s kosten tussen de vier en de vijfhonderd euro. De N1 kost zevenduizend.
Synthesizer/keyboard
Als je denkt ‘ik wil wel leren pianospelen, ik wil die cursus wel kopen maar ik wil geen grote investering doen, want ik heb al een keyboard’, dan kan dat wel. De beginnerscursus kun je doen met een keyboard. In die cursus worden vrij kleine stukjes met een klein bereik gebruikt. De meeste keyboards beschikken ook over een vorm van aanslaggevoeligheid en een pedaal, om het geluid te laten doorklinken.
Maar er zijn beperkingen. Een keyboard heeft maar zo’n 60 toetsen. Dat is ongeveer 7,5 octaaf minder, van de lage A tot hoge C, dan bij een piano met 88 toetsen. En een kinderkeyboard voldoet echt niet. Die hebben soms maar twee octaven en dan kun je niet alles meespelen dat in de cursus voorbij komt.
Een synthesizer wordt ook wel eens verward met een keyboard, maar een synthesizer heeft heel veel verschillende instrumenten onder de toetsen. Er zit vaak ook een ritmeboxje op, en je kunt jezelf laten begeleiden met wat akkoordjes. Je komt ze wel tegen op bruiloften en partijen waar de Alleinunterhalter er een heel orkest uit haalt, maar ik vind het speelgoed, geen serieus instrument.
Wil je het echt goed leren spelen, doe dat dan op een echte of digitale piano.
Koptelefoon
Ja, je kunt in een vleugel een koptelefoon stoppen. Yamaha heeft een vleugel die ‘The Silent’ heet. Het stuurt een digitale piano aan die in de vleugel zit. Dan kun je met een soort choke de snaren uitschakelen en dan via de koptelefoon horen wat je speelt. Dat bestond vroeger niet.
Ik ben zelf ooit begonnen met een gewone ouderwetse piano , en mijn ouders werden er helemaal gek van. Toen heb ik van mijn zakgeld en wat ik verdiende met vakantiewerk een elektronische piano gekocht: een Fender Rhodes. Via allerlei omwegen kon je het geluid aftappen en via een versterker naar een koptelefoon sturen. Dat zag er niet uit, die hele grote koptelefoon op batterijen met een versterker erin. En het hielp niet eens. Mijn ouders werden ’s nachts nog steeds wakker van het geratel van de toetsen.
Dat is fijn van de tegenwoordige digitale piano’s, die je voor weinig geld kunt kopen. Je kunt je gang gaan en niemand heeft last van je.
Pedalen
Als het over de pedalen gaat is het rechter pedaal het belangrijkste. Het is het ‘gaspedaal’, waarmee je het geluid laat doorklinken. Het linker pedaal maakt het geluid iets zachter. De hamerkopjes staan dan iets dichter bij de snaren. Sommige rechtopstaande piano’s hebben nog een pedaal in het midden, ook wel het studiepedaal genoemd. Dan hangt er een doek met vilt voor de hamerkoppen dat het geluid heel zacht maakt. Goed voor je relatie met de buren.
Bij vleugels heeft het middelste pedaal een andere functie. Daarmee kies je welke tonen doorklinken: die onder je rechter of je linker hand. Dat heet het “Beethovenpedaal’’, mijn favoriet want het geeft je keuze. Beethoven heeft er heel veel stukken voor geschreven maar het wordt helaas bijna niet meer gebruikt.
Keyboards hebben maar 1 pedaal, piano’s hebben meestal 2 pedalen.
Metronoom
Is een metronoom een ‘must have’? Jazeker! In de meeste digitale piano’s zit het ingebouwd, ook in de goedkope modellen. Da’s handig. Het is een apparaatje van niks dat de maat aan geeft. Je kunt instellen hoeveel tikken per minuut en het helpt je om goed te leren tellen.
Muziek is voornamelijk tellen. Als je dat niet goed doet wordt het helemaal niks, je moet echt in de maat blijven. Dan kun je ook je noten niet lezen.
Pianostoel
Je ziet weleens mensen op zo een drumkrukje zitten maar dat vind ik helemaal niks. Het is wiebelig en het is slecht voor je evenwicht en slecht voor je rug. Het beste is een stoel met verstelbare rugleuning. Armleuningen moeten er natuurlijk af, want die zitten in de weg. Je hebt ook stoelen waarvan de hoek van de zitting versteld kan worden, dat heet een Beethovenstoel, maar een normale pianokruk is ook prima.
De afstand tussen knie, voet en pedalen moet goed zijn. Er zijn heel goede stoelen te koop maar de prijs is soms best pittig. Voordeel aan een digitale piano is dat de standaard in hoogte verstelbaar is. Erg fijn, vooral voor lange mensen.
Koopadvies
Voor wie niet meteen een pak geld op tafel wil leggen voor een nieuwe piano zijn er andere opties. Huurkoop bijvoorbeeld. Er is een heel goede winkel in Amsterdam, Clavis. Daar kun je een piano of keyboard huren en zit je nergens aan vast. Als het niet bevalt dan nemen ze het terug, en als je de huur betaald is het na een aantal maanden van jou.
Persoonlijk vind ik dat Yamaha de beste prijs-kwaliteitverhouding biedt. In 90 procent van de theaters in Nederland staat een Yamaha vleugel. Dat wil wel wat zeggen. Het zijn bedrijfszekere instrumenten, goed voor alle soorten muziek. Je kunt er jazz, pop of klassiek op spelen. Als je luistert naar een Bösendorfer vleugel – een topmerk, duurder dan Yamaha – vind ik die lang niet zo mooi en ik vind ze persoonlijk voor een theater ongeschikt.
Een Schimmel ook niet, een Steinway weer wel. Vleugels en piano’s van dit merk staan in de meeste concertzalen in de wereld. Het concertgebouw heeft een aantal Steinway D’s staan. Dat zijn kanonnen, echt verschrikkelijk mooi.
Een Baldwin, een Amerikaans merk, daar moet je heel ver van weg blijven. Die zijn verschrikkelijk. Net als Koreaanse vleugels. Die zien er leuk uit en glimmen mooi, je kunt er je haar in kammen, maar daar houd het mee op. Die vleugel die op het Centraal Station in Amsterdam staat met ‘bespeel mij’ er op is er zo een. Iedereen doet dat dan ook en timmert een eind weg. Die kost nieuw maar 3000 euro.
Dat is alleen geschikt voor iemand die een vleugel in huis wil hebben als meubelstuk. Als instrument is het niks waard.
Als je een piano wilt kopen, moet je eerst een aantal vragen beantwoorden. Hoeveel ruimte heb je bijvoorbeeld, wat is je budget, zijn er huisgenoten die je niet wilt storen als je wilt oefenen? Om een weloverwogen keuze te maken is het bovendien belangrijk dat je weet wat er ‘onder de motorkap’ zit.
2 reacties